Geschiedenis van Schippers uit Oude Pekela


Gestrande schip op of bij de Engelsmanplaat

Engelsmanplaat (Fries: De Kalkman, [də’kɔlkmɔn]) is een zandplaat die ligt tussen Ameland en Schiermonnikoog op ongeveer vijf kilometer afstand van de Friese kust. Gezien de geringe omvang is Engelsmanplaat geen eiland te noemen.

De zandplaat heeft een oppervlak van minder dan één vierkante kilometer dat bij hoogwater vrijwel geheel onderloopt. Van de duintjes die er in de 20e eeuw nog waren is niets meer over. Er is nog een smalle richel van enkele meters breed en tientallen meters lang die bij gewoon hoogwater droog blijft. Dit deel wordt de Hiezel genoemd en lag in 2012 ongeveer 1,35 m boven NAP. De Engelsmanplaat valt sinds 1973 onder Staatsbosbeheer en is een rustplaats voor vogels. Met name trekvogels zoals de wulp, rosse grutto, bonte en drieteenstrandloper komen in grote aantallen voor. Broedvogels zoals visdief, noordse stern en dwergstern broeden op Het Rif ten noorden van de Engelsmanplaat. In 2017 werden daar 250 nesten van dwergsterns geteld, een record sinds 1968. Op de Engelsmanplaat staat sinds 2016 een nieuwe wadpost van Staatsbosbeheer, de “Kalkman”. Engelsmanplaat is alleen toegankelijk gedurende de laagwaterperiode en dan zeer in trek bij wadlopers. Het is een populaire bestemming van zeiltochten en een trouwlocatie van de gemeente Noardeast-Fryslân.

In de loop der eeuwen heeft Engelsmanplaat voortdurend gewisseld van vorm en hoogte. Rond 1500 was Engelsmanplaat nog een vrij grote plaat, maar vanaf het begin van de negentiende eeuw ontwikkelde zich een sterke erosie aan de westkant.
Die erosie hing samen met cyclische ontwikkelingen in het zeegat tussen Ameland en Engelsmanplaat. De afsluiting van de Lauwerszee in 1969 heeft een grote invloed gehad op alle banken, geulen en platen tussen Ameland en Schiermonnikoog.

De Engelsmanplaat is in het verleden ook met andere namen aangeduid geweest,
zoals ‘Ingelsche Plaet’, ‘Langhe Sandt’, ”t Hooge Sandt’, ‘Hooghe Banc’, ‘Kalkman’
en ‘Jouerman’. De huidige benaming ‘Engelsmanplaat’ is waarschijnlijk ontstaan
door de stranding van een schip van de Schiermonnikoogse schelpenvisser
Feye Willems Engelsman in 1708.

Engelsmanplaat
Engelsmanplaat

Op Engelsmanplaat staat de Kaap Engelsmanplaat. In juli 2007 heeft Rijkswaterstaat een nieuwe kaap op Engelsmanplaat laten plaatsen. In de zware storm die in november 2006 woedde werd namelijk de oude kaap uit 1968 vernield. Op de zandplaat zijn de resten van minimaal drie oude kapen terug te vinden. De opvallendste resten zijn van de “grote kaap”, die in 1834 voor het eerst op zeekaarten werd vermeld. Sinds 2006 zitten er van half april tot en met half september vrijwillige wadwachten op de wadpost.
Deze wadwachten zitten daar om de vogels bij hoogwater te tellen en bezoekers te informeren over het gebied. Daarnaast zorgen zij ervoor dat de Engelsmanplaat en
Het Rif ten noorden ervan als broed- en rustgebied voor vogels kan worden gebruikt door menselijke verstoringen zo veel mogelijk te voorkomen.

1829, 11 Oktober, Nederlands kofschip ”Vrouw Katrina Maria” of ”Catharina Maria”,
in moeilijkheden geraakt op de Noordzee, 3 mijlen van de vaste wal bij de Engelsmanplaat op 19 vadem water; varende van Riga naar Amsterdam; lading: lijnzaad;
bemanning: J.A. van der Velde van de ”PekelA” (Oude Pekela) en vijf bemanningsleden.

kofschip
kofschip

Over de redding van de bemanning vonden we gegevens in het archief van
de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, ondergebracht bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Amsterdam. Deze Maatschappij, die zoals bekend op
velerlei gebied geweldig goed werk geleverd heeft, gaf medailles aan personen die ”loffelijke en edelmoedige daden” verricht hadden.

Deze daden varieerden van het redden van een jongetje uit een diepe sloot tot het verricht hebben van 40 of 50 jaar trouwe dienst voor vriend en vaderland.
Gedurende de jaren 1825 tot 1885 werden de bijlagen bij de notulen betreffende loffelijke en edelmoedige daden afzonderlijk bewaard.
Bij het doornemen hiervan ontdekten we dat de afdeling te Holwerd in
1829, 1834 en 1847 medailles uitreikte aan vissers van Moddergat en Wierum.

Hoewel we uit de strandvonderijrapporten weten dat er veel schipbreukelingen door de kustbevolking gered zijn, was de Maatschappij toch enigszins huiverig, deze reddingen als edelmoedige daden te beschouwen omdat zij vermoedde dat eigenbelang vaak een grote rol speelde. Eerst wanneer een schip door de bemanning verlaten was kwam men namelijk in aanmerking voor bergingsloon! De afdeling Holwerd vond dat de redders bij de stranding van de Vrouw Katrina Maria wel een onderscheiding verdienden.
Ze stuurden naast een ’Tabelle’ , een lijst met namen en bijzonderheden over deze redding, ook nog een aanbevelingsbrief waarin o.a. het volgende stond:
”vroegere Wetsbepalingen deden het Departement (met het Departement werd bedoeld de afdeling Holwerd) wel eens huiveren, diergelijke daden als Edelmoedig op te nemen, doordien het moeijelijk te onderscheiden was of wel het hulpbetoon uit Edelmoedigheid, dan wel uit zugt naar Buit voortvloeiden, welke laatste thans niet meer, of bijkans niet,
in aanmerking door de Visschers kan genomen worden”.

Verslag van de redding: Toen tijdens een storm de Vrouw Katrina Maria bij
de Engelsmanplaat aan de grond liep kwamen er al spoedig vissers uit Moddergat in actie. ”Spoedig snelden de in de Tabelle gemelde Schippers met derzelven
Manschappen (Het zijn: Jelle Gooitsens Basteleur, Willem Riemeren Mans,

Willem Hendriks, Kornelis Johannes Koning, Jan Gooitsens Basteleur,
Gooitsen Jelles Basteleur, Einte Gerbens de Vries, Sipke Jans Visser,
Johannes Jans van Schregardes, Pieter Jurgens, Douwe Jans Visser,
Jacob Gerlofs de Haan, Arend Kornelis Post en Hille Botes Groen.) naar hunne op de Rede liggende vaartuigen, om was het mogelijk de op het noodschip zich bevindende menschen te redden”. Dichter bij het schip gekomen zagen ze dat het zwaar slagzij maakte. De bemanning zat al in het want. Even later sloeg de kapitein door een stortzee
overboord en verdween in de woeste golven. In twee scheepjes zetten de vissers koers naar de onheilsplaats. Ze probeerden bovenwinds langs het schip te komen om de bemanning te redden. Deze manoeuvre bracht geweldige risico’s met zich mee.

Hoe gemakkelijk sloegen de visserschepen niet te pletter tegen de Katrina Maria?
”Noch Storm onweer of zware Branding der Golven weerhield de edelmoedige menschen vrienden, zich zelven met een gedeelte hunner bezittingen prijs te geven aan een dreigend gevaar”. Schipper Jelle Gooitsens Basteleur en zijn zes bemanningsleden, waaronder z’n broer en een zoon, slaagden erin, eerst vier en later ook nog de laatste
drenkeling van een wisse dood te redden. Hoe de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen de redders beloonde is niet meer precies te achterhalen.

Er werden in ieder geval twee zilveren medailles uitgereikt, waarschijnlijk aan de ”schippers” van de beide vissersschepen. De verdere bemanningsleden zullen vermoedelijk bronzen medailles gekregen hebben.

Van het schip bleef niets over. Jutters en bergers ontfermden zich over de
wrakstukken. Het meeste werd geborgen door Jelle Gooitsens Basteleur:
boegspriet, jagerstok, drie ra’s, anker zonder stok, drie stukken zeil, 21 grenen delen.

Hij was het eerst bij het schip geweest en had dus ook de meeste
rechten. De totale opbrengst van het kofschip was ƒ 218,20.