Een greep uit de geschiedenis van Finsterwolde
Het zal niet meer dan een poging zijn van de geschiedenis van Finsterwolde een samenvatting te geven, daar er zeer weinig bekend is uit de vroege middeleeuwen. Van de Hoofdeling geslachten die hier ongetwijfeld zullen hebben gewoond, is zo goed als niets bekend.
Ook over de vele doorbraken van de Dollard, die er in de loop der eeuwen hebben plaats gevonden heeft men slechts spaarzame gegevens, vele berusten op overleveringen.
De overlevering, dat het hier een florissant gebied zou zijn geweest, voor de inbraak van de Dollard, kan men gerust naar het rijk der fabelen verwijzen. Een gebied als Ekamp, dat ongeveer gelijk moet zijn geweest aan het gebied dat eertijds werd weggeslagen, getuigt hiervan. Hier vindt men geen dames, die een gouden spang dragen, ter grootte van een Groninger kroes, die een inhoud had van 1,3 liter. Zo’n spang droegen de dames van die tijd voor de borst. Het is een verschijnsel dat men bij rampen en andere tragische gebeurtenissen de neiging heeft tot overdrijving en de juiste situatie geromantiseerd weergeeft. Ook aan de overzijde van de Eems in Oost Friesland, onderkent men geen grote rijkdom van de daar wonende bevolking.
De vreselijke gevolgen van de vele doorbraken zijn ook Finsterwolde niet bespaard gebleven. Alle overlevenden trokken zich terug op de hoogte waarop Finsterwolde is gelegen. Dit is de zuidelijkste rug, van de vier ruggen die het Wold-Oldambt doorsnijden.
Ze lopen alle van het Noord-Oosten naar het Zuid-Westen tot aan de Hondsrug.
Op het uiterste puntje van deze rug wist Finsterwolde zich te handhaven, ondanks de vele aanvallen van de Dollard.
De Ned. Herv. Kerk is gebouwd plm. 1275 en is een stille getuige, dat Finsterwolde reeds voor de inbraak bestond. Een andere getuige die aangeeft dat deze streek reeds zeer vroeg werd bewoond, is een stenen bijl die bij Hardenberg werd gevonden. 4000 jaar voor Christus woonden hier reeds mensen. De bijl stamt uit het eerste stenen tijdperk (Neoliticum). Men weet dat de mensen uit die tijd reeds vaste woonplaatsen hadden en er huisdieren op na hielden. Ze verbouwden reeds voor hun eigen onderhoud het voedsel dat daarvoor nodig was.
Over de betekenis van het woord „Finsterwolde”, geeft men verschillende vertalingen. Eén uitleg doet men vanuit het Duits, door „Finster” als „Duister” te vertalen en dan zou „Finsterwolde” dus „Duisterwoud” betekenen.
Het is zeer twijfelachtig of dit wel de juiste vertaling is, daar er in het weggespoelde veengebied geen grote wouden voorkwamen. Er groeiden op het veen slechts berken, elzen en wilgen. Er was van een donkerbos geen sprake. Prof, de Vries benadert dit probleem van een andere kant.
De oude naam voor Finsterwolde was „Finserwolde of Winserwalda”. In zijn boek „Groninger Plaatsnamen” zegt Prof, de Vries, dat „Winser” in de oude Friesche taal „Linker” betekent. Nu is de oude bekende wijze van zich oriënteren, dat men het gelaat Oostwaarts keerde en dan zou, indien men deze wijze van oriënteren hier ging toepassen, winser (linker) hier „Noordelijk” betekenen. Deze naamuitleg lijkt aannemelijker dan de eerste. Finsterwolde zou dus Noordwolde heten.
Tot de gemeente Finsterwolde behoren diverse gehuchten als: Hardenberg, Ekamp, Goldhoorn. Ganzedijk en Veenhuizen. Hardenberg heeft z’n naam te danken aan een hoogte, bestaande uit harde grond. Ekamp ontleent z’n naam aan een kamp grond aan de rivier de E gelegen. Goldhoorn heeft waarschijnlijk z’n naam te danken aan een Convent of Commanderie van de Ridders van St. Jan, gesticht in plm. 1300. Het deed dienst als een gasthuis voor nonnen die zich hier voor de duur van hun leven in konden kopen. Alleen rijke nonnen konden zich hier inkopen en deze omstandigheid zou wel eens spottend de Goldhoorn genoemd kunnen zijn. Prof, de Vries zegt, dat het wel eens zou kunnen wijzen op een voortreffelijk stuk grond. Vele mensen gingen wegens de onzekere tijden als lekenbroeders in een klooster, die hier veelvuldig waren gesticht. Men had zo een veilig en zeker bestaan gevonden. In het Oldambt hebben de Hoofdelingen niet veel te zeggen gehad. De meeste zijn in de boerenstand terug gekeerd.
In 1300 was in het Cley-Oldambt en in het Wold-Oldambt reeds een „Staandrecht”.
Dat wil zeggen dat alle rechten over deze beide gebieden in één hand waren gekomen. Voor het Wold-Oldambt was dat in handen van de Gockinga’s te Zuidbroek en voor het Cley-Oldambt berustte dat bij de Houwerda’s te Termunten. Deze heren hadden echter niet steeds de macht over deze gebieden in handen, daar de stad Groningen hen dit recht betwistte. Door deze onderlinge strijd had dit gebied veel te lijden.
In de latere middeleeuwen kwam daar nog bij de strijd tegen de Spanjaarden, die schatting (belasting) wilden heffen in dit gebied. Men schrok er niet voor terug de bevolking op een barbaarse wijze te dwingen, daaraan te voldoen.
Door het dorp Finsterwolde op 12 juni 1584 af te branden, probeerde men de belasting binnen te krijgen. Om de bereidwilligheid tot betalen nog meer te vergroten, werden enige voorname personen gevangen genomen. Of deze druk voor de vijand gunstige gevolgen heeft gehad is niet bekend. In 1586 brandde de toen nog Katholieke kerk af,
in de strijd tegen de Spanjaarden. Het was een kruiskerk die daarna waarschijnlijk in de huidige vorm werd herbouwd.
In 1663 werd er een lage houten kerktoren bij gebouwd. Predikant was toen Michaël
Reininck en Kerkvoogden waren Sikko Edtzkens en Luitjen Peters. Deze houten toren werd in 1821 vervangen door de huidige sierlijke toren.
In de tijd dat de Stad Groningen in het Oldambt zeggenschap had, werd er te Finsterwolde recht gesproken. Dat geschiedde in het oude Rechthuis, dat helaas enige jaren geleden werd afgebroken. In de muur van dit oude gebouw zat een muuranker dat gesmeed was in de vorm van een gekroonde dubbele adelaar. Mogelijk een symbool van de dubbele adelaar, die in het wapen van de stad Groningen voorkomt. Het anker is in het bezit van een particulier. Hopelijk zal het goed bewaard blijven.
In het gehucht Veenhuizen heeft een klooster gestaan dat de naam „Bertha” had, het geen „Hoogte” betekent. Hierin woonden in 1290 nog 40 mannen. In 1830 was nog de poort van dit klooster aanwezig, evenals enig muurwerk. Helaas zijn deze resten van de oude abdij verloren gegaan. Zo zijn ook de resten verloren gegaan van een Fransche Batterij, die ze hadden gebouwd aan de Ganzedijk, ter bescherming van het Napoleontische leger, tegen de aanvallen van uit de zee.
Tevens is verloren gegaan het oude „Sarrieshutje” dat bij de molen in het dorp heeft gestaan. Dit hutje stond in de Fransche tijd bij de molen ten behoeve van de commies die belasting op het gemaal moest innen. Deze commies werd in het Frans „Chercher” (Zoeken), genoemd.
In eerste instantie zorgde de kerk voor het onderwijs en ze stichtte scholen in Finsterwolde, Ekamp en aan de Ganzedijk. Later werden deze scholen openbare scholen die de gemeente van de kerk overnam.
De geschiedenis van Finsterwolde is uiteraard zeer verbonden met de diverse inpolderingen, die er in de loop der eeuwen hebben plaats gevonden. De inpolderingen geschiedden met tussenpozen van plm. 50-60 jaar. De laatste inpoldering vond plaats in 1924. Hiermee zal de laatste inpoldering in de Dollard wel hebben plaats gevonden. Men heeft het voornemen om van de rest van de Dollard een natuurgebied te gaan maken, waar diverse vogels een rustplaats zullen vinden en kunnen fourageren. Van een vissersdorp is Finsterwolde een agrarisch dorp geworden en dat zal het ook wel blijven. Het is niet met zekerheid aan te tonen, dat het karakter van de mens, en de bouw er van, in de loop der eeuwen wordt bepaald door de invloeden van buiten af, zoals: de strijd tegen het water, de tegenslagen die men daarbij ondervindt en het zware polderwerk dat moest worden verricht.
De mogelijkheid dat een stoer karakter en een stevige bouw hiervan het gevolg zouden zijn, is niet uit te sluiten. Dr. W. Steigenga beschrijft de boeren en de arbeiders in zijn dissertatie aldus:
,,De boeren en de arbeiders zijn krachtige, robuste, individualistische typen, zoals men in ons land misschien elders niet vindt”. Deze reeks van eigenschappen had hij kunnen aanvullen met „arbeidzaamheid”.
Het is een kenschetsing waarvoor men zich in Finsterwolde niet behoeft te schamen.
De gemeente Finsterwolde had op 1 januari 1981 2.656 inwoners,
waarvan 1.372 mannen en 1.284 vrouwen.
De grootte van de gemeente Finsterwolde is 4.618 ha, waarvan 1.162 ha in de Dollard is
gelegen; kwelderland en slikken.
Finsterwolder Volkslied
Op klai dicht bie de Dollerd
Doar woar ’t soms stormt en hai! haard boldert
Van Goldhoorn tot aan dieken
Tot zulfs vlak bie de slieken
Ligt Finsterwold in ’t Grönneger Laand
In 7 hartje van ’t Oldaambt.
Ain heter long best ai t nait
Waor elkain ’s mörns op tied zien plicht wait
Op veld en aller wegen
Stridt tegen wind en regen
Verbonden deur ain hechte band
In alle rang en stand.
Veul stoere kerels stonden
Al laang op dizze vrucht bre gronden
Woar kweldergras en koorn gruit
En ’n iezerstaark geslacht bluit
Das Finsterwold in 7 Grönneger laand
In ’t hartje van ’t Oldaambt.
Zangvereniging “Excelsior” . Onderste rij, van links naar rechts: Kaatje Priet,
Wupke Glazenburg, Stientje Meijer, Aaltje Bos. Tweede rij, van links naar rechts: Berendientje Kuiper, Grietje Mulder, Jurjen Mejeur, meester Boer, Jantje Luppens,
Tonnis Wezel, Metje Veldkamp. Derde rij, van links naar rechts: Grietje Modderman,
Tallie v. d. Laan, Geert Luppens, Grietje Priet, Grietje Glazenburg,
Antje Duut, Antje de Voogd, Jogina Plat, Kaatje Tuin, Annie Vloo. Bovenste rij,
van links naar rechts: Frederik Mulder, Antonie de Voogd, Ties Blaauw,
Maarten Per don, Hein Duut, Harm van Heuvelen, Hiebo v. Dijk en Keetje Smid.
Noordwester
Oet Dollerd
heer hollert
in boezende voart
Noordwester mit sehoem in de board.
Hai jauwstert
en klauwstert
omhoog over diek
en zien oadem dei stinkt nog noar sliek.
(Jan Boer.)
Huis kampbeheerder C.C.-Polder met op de achtergrond barakken die achtereenvolgens dienst hebben gedaan als onderkomen werknemers inpoldering C.C.-Polder,
daarna soldaten Duitse weermacht, vervolgens NSB-kamp en
woonoord Ambonezen – later afgebroken.
Marechausseekazerne. Rechts diverse woonvertrekken, links paardestal,
met rechterraam kantoor en linkerraam de cel.
Achter de kazerne was een manege, plm. 1930 afgebroken.
Voormalig kosteriewoning van de Herv. Gemeente.
De hoofden der school voor 1948 waren tevens organist van de Herv. kerk.
Laatste schoolhoofd van 1948-1974 de heer E. Klok.
Onder van links naar rechts: Rieke Graver, Wiene Meijer, Liene Schuur, Liese Houtman, Rieka en Liene Kwant, Emma en Bé Meijer, Saartje en Riene Bakker,
Etje en Eiena Feiken, Wolbert Smit, Hein Drenth.
2e rij: Berta v. d. Ploeg, Lie van Delden, Giene en Roelf v. d. Veen,
Jan, Aaltje en Tjaard Delger, Liene, Jan en Anna Woldendorp, Siemon en Harm Jurjens,
3 x Smit, Derk de Voogd.
3e rij: Juf Westers, Meester de Voogd, Wupke, Grietje en Joggum Schuur, Martje,
Arendje en Borgert de Vries, Haio en Bertus Klap, 3 x Smit, juf Wezel, August Hommes.
De school is 1 mei 1959 opgeheven.
Onderste rij, van links naar rechts: Freerk en Annie van Heuvelen,
Hindertje, Dientje, Jan en Rieka Looden, Fouke Bulten.
2e rij: Roelf Frikken, Antje en Knelis Delger, Martje, Aalko en Harm Huizing,
Reina en Folgert Bulten.
3e rij: Hein Bakker, Hilko Schuur, Tetje en Berend v. Dijk, Jan, Eltjo en Geert Kolthof,
Trijntje Kolthof, Geesie, Eefke en Kampo v. d. Geize, meester Oortman.
4e rij: Meester Weitering, Jan, Tijbo en Hindertje Klap, een zuster van en Elzo Leeraar, meester Hofman.
De school is 21 augustus 1962 opgeheven.